Het dagelijkse leven raakt steeds meer in de ban van het virus. Hét virus. Corona of COVID-19 heet het. De maatregelen om het virus in te dammen worden bijna dagelijks bijgesteld. Waar we op vrijdag nog dachten dat we er goed mee weg zouden komen, is op maandag alweer achterhaald en de harde werkelijkheid raakt ons steeds meer. Onze bewegingsvrijheid wordt steeds verder ingeperkt. Afgelopen weekend zijn we nog een weekendje naar zee geweest met vrienden. Eigenlijk al tegen de adviezen in, want we gingen met zijn zessen. Als we maar met minder dan 100 personen op een plaats zouden zijn, moest het kunnen zo dachten we nog. We hebben genoten, dat wel. Wandelen over het strand. Hapje eten in een verder leeg restaurant. Cocktails op het terras van een gezellige strandtent bij de vuurkorf. We vertrouwden de alcohol het desinfecteren van onze organen toe. Onderweg terug naar Eindhoven sloeg de paniek echter toe. Oudste zoon loopt stage in Zuid Afrika en ook daar breekt de paniek uit. Geen toeristen betekent geen inkomsten voor de bevolking. Geen inkomsten betekent geen eten. Geen eten betekent criminaliteit. Daar hebben ze toch al genoeg van daar, maar de gedachte dat de risico’s op een beroving met geweld of zelfs moord steeds groter wordt, doet mijn moederhart sidderen. In allerijl boeken we geld over op zijn bankrekening voor een ticket terug naar Nederland. De ticket wordt meteen geboekt voor een vlucht een paar dagen later. Het is echter nog maar de vraag of de vlucht ook door zal gaan. Gelukkig gaan al zijn huisgenoten met dezelfde vlucht, dus als ze stranden, zijn ze in ieder geval samen. Het liefst zou ik hem persoonlijk gaan halen. Zoon is zwaar ontgoocheld over zijn onverwachte en ongeplande terugkeer naar Nederland. Maar ook in ons eigen landje nemen de maatregelen verontrustende vormen aan. Geen toiletpapier meer te krijgen in de supermarkt. Geen groenten, fruit, rijst of vis in blik. Na een lange werkdag willen we ons bescheiden avondmaaltje bij elkaar gaan sprokkelen in de winkel. We grijpen al mis bij het brood en het wordt niet beter. Uiteindelijk besluiten we om de strijd om levensmiddelen te staken en genoegen te nemen met een soepje. In de rij bij de kassa kunnen we ons echter niet bedwingen en we graaien het laatste doosje paracetamol uit het schap. We kijken elkaar aan in lichte ontreddering. Waarom doen we dit? Maar we doen het en het pakje gaat mee naar huis om op de plank bij die andere drie pakjes neergezet te worden. En eerlijk is eerlijk. Het geeft rust om het in huis te hebben. Als we het niet zouden hebben en we zouden dringend paracetamol nodig hebben, weet ik zeker dat er een lieve buur met een paracetamolletje aan zou komen. Net als tien jaar geleden toen we met zware griep in bed lagen. Ja allebei hadden we echte serieuze griep met hoge koorts, spierpijn, hoofdpijn en een lijf dat alleen maar heel stil in bed kon liggen met gesloten ogen. Beneden liepen twee jonge pubers rond en wij lagen doodziek met griep in bed. Wat was ik toen blij met ons wijkje. Van de ene buur kregen we ingevroren maaltijden voor de jongens, die hoefden ze alleen maar in de magnetron te zetten. De volgende buur kwam elke dag een boodschappenlijstje halen en deed de boodschappen. We kregen van iemand anders iedere dag de krant. We waren te ziek om hem te lezen, maar toch lief. De volgende reed ’s avonds om elf uur naar de apotheek om medicijnen op te halen. Zelfs de hond werd uitgelaten als de jongens op school zaten. We waren echt heel ziek. Maar in die twee weken heeft onze buurt haar kracht aan ons bewezen. Als de nood aan de man is, dan helpen we elkaar. We hoefden het niet te vragen, het gebeurde gewoon. Wat een warm gevoel was dat. En dat maakt onze wijk zo uniek. Wat ben ik er trots op om daar deel van uit te maken. Toen hadden we nog geen facebook, maar nu zie ik de lieve, zorgzame berichten verschijnen op de tijdlijn. Maaltijden, kinderoppas, boodschappen. We zijn er voor elkaar. Ik hoop dat het zo blijft, ook als het echt moeilijk gaat worden. En over vele, vele jaren zeggen we tegen onze kleinkinderen: “We waren erbij toen de grote griep de wereld overging. We waren erbij, maar samen hebben we het gered”.
top of page
bottom of page
Comments