Verscholen achter mijn zonnebril kijk ik geboeid naar een tafereel een stukje verderop. Ik lig op mijn handdoek op het strand te lezen. Ik lág te lezen. Totdat mijn blik afdwaalde naar de jongen en het meisje dat een stukje verderop ligt. Ze zijn nog jong. En zo te zien verliefd. Ze hebben hun hele toekomst nog voor zich. Een toekomst die nog op zoveel verschillende manieren vorm kan krijgen. Wegen die bewandeld mogen worden, kruispunten en keuzes die gemaakt moeten worden. Maar nu liggen ze hier en genieten duidelijk van elkaars gezelschap. Flarden van zachte lachjes en onverstaanbare woorden bereiken mijn oren. Ik zie zijn hand over haar arm glijden. Dan stopt hij en zie ik zijn vingers een patroon op haar arm volgen. Welke lijnen volgt hij? Heeft ze een tatoeage waarvan hij de contouren volgt? Misschien zijn het denkbeeldige patronen. Of tekent hij hun leven uit zoals hij dat voor zich ziet. Hij tekent een huisje, vervolgens een kinderwagen, kampeervakanties. Ik glimlach om de invulling die ik geef aan zijn handelingen. Het tafereel voert me terug naar een andere vakantie, een aantal jaar geleden. We waren op een Grieks eiland (natuurlijk) dat nog nagenoeg verschoond was gebleven van toerisme. Het type eiland waarbij de directeur van de luchthaven ook gewoon boer was en de apron officer op het vliegveld (zo'n gast met oranje bordjes die het vliegtuig zijn parkeerplek wijst) ook de ober van het enige restaurant bleek te zijn. We lagen daar op een bijna verlaten strandje. Een keer niet een kiezelstrand, maar het enige zandstrand van het eiland met een werkelijk prachtige zee. Een stukje van ons af lagen een man en vrouw op twee ligbedjes. De vrouw droeg een donkergekleurde jurk en de man een korte broek met overhemd. Het waren toeristen, vermoedelijk Engelsen. Ze trokken onze aandacht. Ik weet niet precies waarom. Misschien was het hun leeftijd. Een hoogbejaard stel, zeker in de tachtig maar misschien wel negentig plus. De vrouw zat op de rand van het ligbedje en staarde voor zich uit over het strand naar de zee. De man boog zich over haar heen en begon met de grootste zorgvuldigheid en geduld haar jurk uit te trekken. Het was geen helpen met uitkleden. Hij deed het, en zij staarde voor zich uit. De hele handeling duurde zeker een half uur. Stukje voor stukje schoof de stof op tot de jurk om haar middel zat. Met de grootste voorzichtigheid werd de jurk over haar hoofd gehaald. Zij bewoog niet mee. Hij tilde eerst haar ene arm op, verplaatste de jurk over haar arm zodat deze vrij was, deed hetzelfde vervolgens bij de andere arm en uiteindelijk was de jurk via haar hoofd dan eindelijk uit. Onder de jurk droeg ze een donker badpak. Terwijl zijn vrouw, we namen aan dat ze dat was, nog steeds op de rand zat, ontdeed hij zichzelf van zijn kleding tot ook hij in zijn grote degelijke zwembroek stond. Zij staarde nog altijd ononderbroken voor zich uit naar de zee. Hij pakte een zwemslurf van het zand, zo’n foam buisachtig drijfgeval en hielp zijn vrouw overeind. Ook deze handeling duurde eeuwig. Als in slowmotion kwam ze langzaam overeind, leunend op zijn kracht. Ik kon het niet goed zien, maar het zou me niet verbazen als ze nog altijd uitkeek over de zee. Ondersteund door haar man schuifelde ze voetje voor voetje richting de branding. Een enkele keer bleef ze heel even staan om het tempo even later weer net zo traag op te pakken. Aan de rand van het water werd een opvouwbaar krukje neergezet waar hij haar voorzichtig op liet plaatsnemen om vervolgens de opblaasbare zwembadjes op te blazen en deze om haar armen te doen. Wederom werd zij voorzichtig en uiterst traag omhoog geholpen tot ze weer stond. De weg werd vervolgd naar de branding. Staand in het water duurde het weer een hele poos alvorens ze voldoende aan de temperatuur was gewend om zich helemaal in het water te laten zakken. Daar legde hij haar armen over de foam waterslurf zodat ze drijvende werd gehouden en op dat moment zagen we haar gezicht gelukzalig oplichten. Wat een prachtig tafereel. De stralende glimlach is gebleven tot ze het water weer uit kwam. In hetzelfde tergend langzame tempo bewogen ze zich weer richting de bedjes in de schaduw. Daar werd ze door haar man zorgvuldig afgedroogd en in een handdoek gewikkeld. Na een poosje op het ligbed te hebben gerust, verdwenen ze, in wederom hetzelfde tempo, richting het nabijgelegen hotelletje. Tijdens het hele avontuur hebben we regelmatig tegen elkaar gezegd: “moeten we niet even gaan helpen”. Maar het zag er eigenlijk helemaal niet uit alsof ze hulp nodig hadden.
Dit was een routine waar ze aan gewend waren. Hij wist wat hij deed en ondanks zijn eveneens zeer hoge leeftijd zorgde hij met oneindig veel liefde, zorgzaamheid en geduld voor haar. We waren er nog lang stil van. Wat ben je ongelooflijk gezegend als je op dat punt in je leven iemand hebt die zoveel van je houdt als hij van haar leek te houden.
De tederheid van een lang, intens en liefdevol gedeeld leven…
Comments